‘Niet wakker’ zijn

De eerste paar maanden na mijn ongeluk was ik niet wakker. Ja, ik was wel fysiek wakker, maar mentaal was ik heel ergens anders. Ik had een hele lege blik in mijn ogen en mijn manier van praten was heel vlak. Het leek alsof ik maar één toonhoogte kende. En die was superhoog en ik praatte superzacht. Langzaam is dat met behulp van logopedie beter geworden. Mijn oude stem heb ik niet teruggekregen, maar ik praat gelukkig niet meer zo hoog en zacht zoals net na m’n ongeluk. Ook ben ik niet meer heel vlak, maar praat ik weer met intonatie.  

In het begin had ik echt niet door wat er om me heen gebeurde. Het ‘niet wakker’ zijn, is ook de reden dat ik niks meer van mijn tijd in het ziekenhuis weet en niks van mijn begintijd in het Daan Theeuwes Centrum (waar ik revalideerde). Dat is ook de reden dat ik heel makkelijk naar filmpjes en foto’s uit die tijd kan kijken. Ik herinner het me gewoon niet dus heb er ook geen gevoelens aan gekoppeld.

 

En ik zag er redelijk normaal uit, maar ik reageerde als een driejarige. Ik had totaal geen manieren en je kon telkens hetzelfde gesprek met me voeren, want ik was vergeten dat we dat al een keer hadden gehad. Daarnaast waren mijn reacties niet de reactie die je van een 20-jarige zou verwachtten, maar van het niveau van een driejarige. 

 

Langzaam kreeg ik steeds meer mee van de wereld om me heen en begon ik weer dingen te onthouden. Waar ik was, waarom ik daar was en (niet onbelangrijk) wat er met me was gebeurd. De eerste paar weken kwam het namelijk steeds als een verrassing wanneer ik hoorde dat ik was aangereden. De wereld om mij heen ging door, maar in mijn gedachten stond de wereld stil. Alles ging aan me voorbij.

 

En dat is heel goed te zien aan filmpjes en foto’s uit die tijd. Maar die ga ik hier echt niet op delen. Heel veel vrienden hebben deze nog geeneens gezien, dus de rest van de wereld hoeft dit ook niet. Maar je moet je ff voorstellen dat je een meisje in een rolstoel ziet zitten die wel in de camera kijkt, maar haar blik is compleet leeg. Want ik was nog niet wakker. En om dit nog duidelijker uit te leggen, ik was in een lager-bewustzijn staat. Er gebeurde heel veel om me heen, maar dit had ik echt niet door. Weet je wel, wanneer je ziet dat iemand ff weggezoned is en dat je ff je hand voor diegene z’n gezicht zwaait. Normaal heeft iemand dan door dat ‘ie ff afwezig was, maar ik bleef in die staat hangen.

 

Het was trouwens niet zo dat ik opeens dingen die om me heen gebeurde meekreeg, dit ging geleidelijk. Langzaam kreeg ik steeds meer mee en onthield ik ook meer dingen. Een groot keerpunt was ook toen ik ging praten. En nu ben ik helemaal bij maar werkt m’n geheugen niet altijd lekker mee. Ik krijg wel alles mee maar onthoud dus niet alles. En niemand onthoudt alles, dat snap ik, maar wanneer er aan mij wordt gevraagd wat ik gister heb gedaan moet ik superhard nadenken. Dus het is wel slechter dan gemiddeld.

 

Maar goed, ik ben wel wakker. Gelukkig maar. Je kan het niet ‘leven’ noemen als je voor altijd in een niet-wakker-zijn-staat blijft hangen. Voor mijn geheugen probeer ik te compenseren door enorm veel op te schrijven. En meer dan dat kan ik niet doen. Je kan in ieder geval een gesprek met me voeren en daar later (met waarschijnlijk wat hulp) nog een keer op terug komen.

Reacties