Interview met mijn ouders; Mark & Floor (deel 1)

Elke week vertel ik vanuit mijn eigen perspectief hoe ik dingen ervaar. Ik mis echter een paar maanden in mijn geheugen en heb dat deel (het ergste deel eigenlijk) niet goed meegekregen. Mijn ouders hebben alles laten vallen en zijn de eerste maanden na mijn ongeluk dagelijks bij me geweest. Omdat ik dus van een deel niks meer weet, heb ik mijn ouders Mark en Floor geïnterviewd. 

Laten we beginnen bij het begin, hoe werden jullie van mijn ongeluk op de hoogte gesteld?

Floor: “Dat was om kwart over drie ’s nachts, in de vroege ochtend van 30 december, door politie die aanbelde en op de deur bonkte. Daar schrokken we allebei wakker van en toen zijn we naar beneden gegaan. Ik was me nog aan het fatsoeneren en een badjas aan het aandoen, Mark had de politieagenten ondertussen binnengelaten. We hadden echt zoiets van ‘wat gebeurt er?’ en waren nog totaal niet bezig met de gedachte dat er iets ergs was gebeurd. Toen begonnen ze met “Heeft u een dochter, Pien van Leijden en woont die in Amsterdam?” Daardoor wisten we meteen dat er iets niet goed was.”

 

Mark: “Ze vertelden “uw dochter is aangereden” en we moesten meteen meekomen. Omdat het zo urgent klonk, vroeg ik “Leeft ze nog? Is ze dood?”. Toen vertelde de politie dat je nog in leven was, maar dat je er heel slecht aan toe was. “Er komt zo een politieauto, die haalt u op en brengt u naar Amsterdam.””

 

Floor: “We hadden geen tijd om spullen te pakken, alleen om ons aan te kleden en toen moesten we gelijk mee.”

 

Mark: “Dus dat hebben we gedaan. Een paar minuten later stond er een speciale auto van de verkeerspolitie voor de deur. Die heeft ons in een vrij korte periode naar Amsterdam gebracht.”

 

Jullie hebben heel je leven een paar maanden stilgezet, hoe verliep dat en was dat meteen een duidelijke keuze voor jullie?

Floor: “Tuurlijk was dat een duidelijke keuze. We hebben geen moment getwijfeld. Als je dochter er zo slecht aan toe is, laat je alles uit je handen vallen.”

 

De artsen konden niks zeggen want met NAH is het maar de vraag waar je uitkomt. Hoe gingen jullie daarmee om?

Mark: “Het was heel onbekend. Toen we jou aantroffen in Amsterdam waren we heel blij dat je in leven was en niet geopereerd hoefde te worden. Want dat was in eerste instantie het verhaal van de politie. Je zou op de operatietafel liggen en aan het vechten zijn voor je leven, maar je had geen inwendig letsel. Toen we aankwamen op de eerste hulp, was je niet bij bewustzijn.”

 

Floor: “Je zag er eigenlijk heel ‘gaaf’ uit. Dat was het eerste wat me opviel. Ja, twee wondjes; tussen je lippen en je neus en bij je oog een wondje. Je lag wel aan de beademing, maar je zag er verder goed uit.”

 

Mark: “En dan besef je nog niet wat er allemaal aan de hand is. We wisten nog niet dat je hersenletsel had, dat was op dat moment nog niet duidelijk. Wel dat je een enorme tik op je hoofd had gehad, door de val en door de klap. In de loop van de nacht en gedurende de volgende dag is pas gebleken dat er meer aan de hand was dan te zien was. Heel langzaam word je dan de wereld rondom niet-aangeboren hersenletsel ingetrokken en weet je beter wat dat inhoudt. Gaandeweg komt er steeds meer informatie bij je binnen over wat dat voor de toekomst kan betekenen. En de artsen hebben op geen enkel moment kunnen zeggen waar je uit zou komen, want dat wisten ze niet. ‘Wordt ze wakker? Word ze helemaal wakker? Herkent ze ons dan? Kan ze praten?’ Dat was allemaal onbekend en moest blijken uit jouw herstel.”

 

Maar is dat niet ongelooflijk moeilijk?

Floor: “Tuurlijk is dat moeilijk. Met name het moment dat je niet wakker werd. Je was onderkoeld toen je binnenkwam dus je werd in coma gehouden. Toen je op temperatuur was en zelfstandig ademde, wilden ze je bij bewustzijn brengen. Dat was heel heftig want je werd niet wakker.”

 

Mark: “Je reageerde wel op prikkels, maar heel lauwtjes.”

 

Floor: “Dat is heel akelig, want dan vraag je je af ‘hoe gaat dit verder? Hoe gaat haar leven eruitzien? In welke staat is ze straks?’ Het is één groot vraagteken.”

 

Mark: “Daar kan je ook niet te veel over nadenken, omdat je gewoon niet weet wat de toekomst gaat brengen. Dus we hebben echt geprobeerd het van dag tot dag te bekijken en ons te richten op het herstel. Dat begon meteen op de neurologische afdeling waar je lag. ‘Wordt ze goed verzorgt? Is er genoeg aandacht voor Pien? Wordt het herkend als zij pijn heeft?’ Dat waren elementaire zaken voor ons. We hadden dagelijks gesprekken met onder andere maatschappelijk werk en de neurologen. Je pakt elk klein dingetje wat je ziet of voelt vast om hoop uit te halen.”

 

Toen ik mijn ongeluk kreeg was alles dicht i.v.m. corona. Werden jullie ook beperkt of waren jullie hier niet zo mee bezig?

Floor: “Wij werden zeker beperkt. Op de IC mochten we nog allebei bij je komen. Toen je de volgende dag naar de bewaakte afdeling van neurologie ging, werd ons verteld dat de coronamaatregelen golden en er per dag één persoon bij jou mocht komen. Dat voelde zo heftig en daar waren we niet aan toe. Toen hebben ze voor ons een uitzondering gemaakt en mochten we elkaar afwisselen. Dan konden we jou wel dagelijks bezoeken, maar dan één tegelijk. Maar daardoor kon verder niemand jou bezoeken, je vrienden niet, familie niet, zelfs je broer niet.”

 

Ik weet niets meer van mijn tijd in het ziekenhuis en de beginperiode in het Daan Theeuwes Centrum, wat weten jullie er nog van?

Mark: “In het ziekenhuis hebben we dagelijks foto’s gemaakt en een soort dagboek bijgehouden; met updates voor jouw vrienden en familie. Dat hebben we rondgestuurd zodat iedereen op de hoogte bleef van de ontwikkelingen. Doordat we dat hebben opgeschreven, hebben we goed zicht op wat er dagelijks gebeurde en dat is wel heel veel. Wij halen er meer de momenten uit dat je echt stappen maakte. Bijvoorbeeld de week dat je bijkwam, dat was ook de week waarin je eigenlijk een maagsonde zou krijgen.”

 

Floor: “Het tentbed, de botoxprikken.”

 

Mark: “Die eerste weken waren meer overleven.”

 

Floor: “En hopen dat je ‘wakker’ werd, of in ieder geval een hoger bewustzijn kwam.”

 

Mark: “En hopen dat je rustig bleef, want je was heel onrustig de eerste weken. Je had hoge temperaturen en was veel aan het zweten. We hebben ook nieuwe kleding aangeschaft om je schone kleren aan te kunnen doen. We moesten alert zijn op allerlei dingen die jou geen comfort brachten, waardoor je herstel belemmerd zou kunnen worden. We reden met je rolstoel door de gangen en daar zat een blad voor. Daar gleed je soms opeens zomaar onderdoor. Ik heb een keer meegemaakt dat je door zes verpleegkundigen in je bed gelegd moest worden, omdat je zo onhandelbaar en krachtig was.”

 

Floor: “Dan had je geen zin meer om in die stoel te zitten. Dacht je; ‘fack it’ en gleed je er zo onderdoor.”

 

Mark: “Maar toen was je dus nog niet ‘wakker’. Vanaf het moment dat je in een hoger bewustzijn kwam, ging het contact met jou veel fijner. Je kon dingen aangeven, je kon communiceren.”

 

Floor: “Je kon praten en eten. Daardoor was het Leijpark in Tilburg ook geen optie meer, waar je eigenlijk naar toe zou gaan. Toen werd binnen een paar dagen gezegd; ‘Dan wordt het Het Daan Theeuwes Centrum in Woerden.’”

 

Mark: “Doordat jij kon communiceren, en dat vond ik heel goed van jou, kon je aangeven of het druk in je hoofd was of niet. Dan kwamen we op bezoek en vroeg ik; ‘Pien, vind je het goed als ik bij je kom zitten?’. Als je toestemde ritste ik het tentbed open.”

 

En wat is een tentbed?

Mark: “Een tentbed is een ziekenhuisbed, maar dan met een fysieke tent eromheen. Met ritsen, zodat je niet zomaar het bed uit kan. Omdat je wat mobieler was, was de kans groot dat je in een gewoon bed eruit zou vallen. Dat was natuurlijk niet de bedoeling, dus het was ook ter bescherming van jouzelf en om je rust te geven.”

 

Floor: “Maar dat is niet de reden dat het tentbed is aangeschaft. De reden was dat jij nog in een lager bewustzijn zat en enorm heen en weer stuiterde door een gewoon ziekenhuisbed. Je wilde iedere keer het bed uit, zelfs toen je om je middel werd vastgelegd. Je hing er dan nog half uit. Toen hebben ze een tentbed aangeschaft, zodat jij meer rust en vrijheid kreeg.”

 

Mark: “En toen je ‘wakker’ werd bood het jou een stukje veiligheid. Je kon zelf aangegeven wanneer je rustig in je hoofd was en of je gestoord kon worden.”


Volgende week volgt deel 2

Reacties